Tijd voor een (beetje) neo-luddisme

Unknown. 195 years since publication, copyright extinguished, Public domain, via Wikimedia Commons

Een interessante post van Bart De Waele op LinkedIn bracht aan de hand van krantenartikels een overzicht van hoe reeds 100 jaar onheilsberichten verspreid worden over hoe technologie jobs bedreigt.

Die voorspellingen zijn echter (quasi) nooit uitgekomen, want jobs verdwijnen niet, ze veranderen wel (steeds sneller). De hoefsmid werd automechanicus, de letterzetter werd lay-outer en de oud-ijzer opkoper werd ambtenaar in het recyclagepark. Dit wordt trouwens mooi beschreven in het boek van Sam De Kegel: “Zeg, ken jij de mosselman? Waarom geen enkel beroep blijft bestaan”.

Een beetje neo-luddisme lijkt me welkom om te blijven beklemtonen dat de digitale transformatie en economische disruptie, niet alleen een technologisch-economisch gegevens zijn, maar ook beschouwd worden als een maatschappelijke uitdaging.

Ned Ludd was een legendarische figuur uit de Engelse geschiedenis die in de late 18e en vroege 19e eeuw aan het hoofd stond van een beweging van arbeiders die machines vernielden. De exacte identiteit van Ned Ludd is onbekend en sommige historici geloven dat hij een fictief personage was dat werd gebruikt als symbool voor de beweging. Ze vernielden machines omdat die hun werk overnamen . De beweging werd later bekend als het luddisme.

Het luddisme werd als een gevaarlijke beweging gezien voor de overheid en in 1812 werd de “Ludd Act” aangenomen, die de doodstraf oplegde voor het vernietigen van machines. De luddisme werd uiteindelijk onderdrukt, maar het heeft een blijvende impact gehad op de Engelse geschiedenis. De beweging wordt vaak gezien als een symbool van de strijd van arbeiders voor hun rechten.

Die beweging wordt nog steeds weggezet als een conservatieve beweging van onwetende mensen tegen de vernieuwing. Het was echter veel minder een opstand tegen de vernieuwing en de industrialisatie, dan wel tegen het ongebreidelde kapitalisme en de groeiende ongelijkheid. Iets wat Thomas Picketty analyseerde in zijn “Kapitaal in de 21ste eeuw”. Het boek behandelt de sociale inkomensongelijkheid en vermogensongelijkheid, en het verloop daarvan sinds de 17e eeuw, in verschillende  kapitalistische landen. Arbeiders werden toen vooral beschouwd als een een goedkoop wegwerpproduct en niet als een “human resource”.

Dat is ook de les die we voor het heden kunnen trekken: de digitale transformatie in de economie moet ten dienste staan van de samenleving en niet omgekeerd.

Toch moet ook eenieder van ons de inspanning blijven doen om bij te blijven: levenslang leren is dus de boodschap. We leven immers in tijden van blijvende verandering. Volgens een rapport van het World Economic Forum werken ongeveer 10% van de mensen in banen die 10 jaar geleden nog niet bestonden.

Ook de komende 10 jaar zullen we dit verder zien shiften door oa. de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) waarbij banen die gebaseerd zijn op routinematig informatie verwerken, zoals sommige financiële en administratieve functies, zichzelf zullen moeten heruitvinden. Ook de toegenomen aandacht voor duurzaamheid zal banen in de groene sector en duurzame energie sterk laten toenemen.

Omdat de technologie snel evolueert, zal het belangrijk zijn om voortdurend nieuwe vaardigheden aan te leren. Onderwijs en training zullen van cruciaal belang zijn om relevant te blijven op de arbeidsmarkt. Niet alleen de kwaliteit van ons onderwijs moet er op vooruit, ook de flexibiliteit en wendbaarheid om snel te kunnen inspelen op veranderingen. Indien onderwijs niet snel deze shift zal maken, zullen (grote) bedrijven steeds meer de rol van opleider op zich nemen, met een depreciatie van diploma’s tot gevolg. Wat erger is, daardoor komen ook de andere rollen van onderwijs onder druk. Onderwijs staat niet alleen in voor een beroepsopleiding, maar bereidt jongeren voor op hun rol in de samenleving, leidt hen op tot burgerschap en werkt aan hun persoonlijkheid (“bildung“).

In andere landen werkt onderwijs samen met het Rekenhof of andere denktanks in de overheid om prognoses te maken over welke én hoeveel competenties er nodig zijn in de samenleving van de toekomst. Door vooruit te kijken naar hoe het werk zal veranderen en trends te analyseren kunnen we ons immers voorbereiden op de toekomst.

Ook het gerenommeerde consultancybedrijf, McKinsey Global Institute, onderzoekt de potentiële vraag naar arbeid, de mix van beroepen en de vaardigheden van arbeidskrachten die voor de toekomst nodig zullen zijn.

Hun belangrijkste bevindingen zijn: één op de zestien werknemers zal tegen 2030 wellicht van beroep moeten veranderen. De banengroei zal meer geconcentreerd zijn in hooggekwalificeerde banen, zoals in de gezondheidszorg of op het gebied van wetenschap, technologie, techniek en wiskunde [STEM]), terwijl banen voor midden- en laaggekwalificeerde banen (zoals de voedselvoorziening, productiewerk of ondersteunende functies op kantoor) zullen afnemen.

Digital transformatie kan ook leiden tot kortere werkweken of meer vrije tijd voor werknemers. Zo kunnen digitale technologieën taken automatiseren die voorheen door mensen werden uitgevoerd, waardoor mensen meer tijd overhouden voor andere activiteiten. Ook kunnen economische veranderingen leiden tot een verkorte werkweek of een hoger minimumloon, waardoor mensen minder tijd hoeven te werken en meer vrije tijd hebben.

Daar staat tegenover dat die digitale technologieën en economische veranderingen ook kunnen leiden tot minder vrije tijd. Zo kunnen digitale technologieën ervoor zorgen dat we altijd verbonden zijn met werk of sociale media, waardoor we ons minder kunnen ontspannen en onszelf meer moeten concentreren op onze werkzaamheden. Ook kunnen economische veranderingen leiden tot een toename van flexibiliteit en deeltijdwerk, waardoor mensen meer uren moeten werken om hetzelfde inkomen te verdienen.

In de praktijk is het effect van digitale transformatie en economische veranderingen op de hoeveelheid vrije tijd per persoon dus afhankelijk van een aantal factoren, zoals de specifieke technologieën en veranderingen die worden doorgevoerd, de sector waarin men werkt, en de persoonlijke voorkeuren van de individu.

Toch is in veel landen de gemiddelde werkweek de afgelopen decennia afgenomen. Ook is het aantal mensen dat deeltijd werkt toegenomen. Dit wijst erop dat digitale transformatie en economische veranderingen in sommige gevallen wel degelijk leiden tot meer vrije tijd.

Die constante verandering kunnen we niet afremmen, wel kunnen we samen zorgen dat niemand uit de boot valt en dat we samen de kunnen inzetten op kortere werktijden en meer vrije tijd. Daarom een een bepekte mate van neo-luddisme belangrijk dat de slinger in de juiste richting doorslaat.

Onbekend's avatar

About Jan

Manager of People and Information.
Dit bericht werd geplaatst in Economie, Onderwijs en getagd met , , , , , . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.