
Clisthenes van Athene
Inspraak in het beleid: een volkskamer … ook in Berlare?
Eén van de redenen van deze blog was het democratische beslissingsproces dichter bij de mensen te brengen.
Democratie is geen statisch gegeven, het principe is nog steeds hetzelfde sinds Clisthenes de grondslagen legde in Athene, maar de context is uiteraard flink veranderd. Sociale media en mondige burgers hebben immers de richting van de directe democratie aangegeven, waarbij burgers zelf direct invloed uitoefenen op het wetgevingsproces. Een eeuwenoud voorbeeld zijn de volksvergaderingen (Landsgemeinden) in de Zwitserse kantons Glarus en Appenzell Innerrhoden.
Door de ingewikkelde staatsstructuur in België is er bij ons de realiteit dat burgers het zeer moeilijk hebben om rechtstreeks invloed uit te oefenen. Dit zorgt er voor dat lobbygroepen, die wel aan de juiste touwtjes kunnen trekken een ondemocratisch voordeel hebben.
Gelukkig nemen laten mondige burgers zich niet opzij drummen door geoliede lobbymachines. Het meest spraakmakende burgerinitiatief van de laatste jaren was de G1000 van David Van Reybrouck en Fransesca Vanthielen. Tinneke Beeckman schreef hierover een goede bijdrage, met verwijzingen naar de internationale context.
Het bekendste voorbeeld van inspraak blijft het referendum of de volksraadpleging. In Vlaanderen werden op lokaal vlak reeds raadgevende referenda georganiseerd over zeer diverse themata. Zelf vind ik dit middel slechts in uitzonderlijke gevallen te overwegen omdat de nadelen meestal niet opwegen tegen de voordelen: het is duur, moeilijk en arbeidsintensief om het te organiseren en een genuanceerd antwoord is uitgesloten. En wanneer is een referendum representatief? Als 10% van de bevolking komt opdagen of moet er minstens de helft komen opdagen?
Tot nu toe werd slechts één keer een nationaal raadplegend referendum gehouden, in 1950, over de Koningskwestie. Bij een opkomst van 93% stemde 58% voor terugkeer van koning Leopold III. De uitslag leidde tot grote onrust in Wallonië, waar een meerderheid tegen stemde, waarna Leopold besloot afstand te doen van de troon ten gunste van zijn zoon Boudewijn.

Peter Vanvelthoven
Gelukkig durven ook politici zelf de huidige werking van de beslissingsorganen in vraag stellen en alternatieve democratische werkvormen voorstellen. Het meest concrete en boeiende voorstel kwam enkele maanden geleden van volksvertegenwoordiger Peter Vanvelthoven, die de senaat (nog steeds een zorgenkindje) wil omvormen tot een Volkskamer.
Maandag organiseer ik met Peter een discussieavond over dit gegeven. Van harte welkom trouwens.
Ook op lokaal vlak is er nog veel mogelijk. Sommige gemeenten namen reeds het initiatief, zo schreef stad Gent in zijn beleidsplan:
“in 2020 is de inspraak in de besluitvormingsprocessen maximaal georganiseerd. Een belangrijke voorwaarde om dit te bereiken is een op maat gesneden en doelmatige communicatie.”
De beschreven voorwaarde is uiteraard cruciaal: communicatie én een performante informatiehuishouding zijn daarvoor cruciaal. Dat laatste is voor mij een stokpaardje: over de overheid als “open, transparante én interactieve organisatie” mocht ik reeds publiceren en studiedagen organiseren. Het is trouwens een “hot topic” bij het Instituut voor de Overheid.
In het meerjarenplan van Berlare komt het woord inspraak helaas geen enkele keer voor. Uiteraard wordt er in de adviesraden stevig gediscussieerd en gewerkt. In die raden wordt visie gecreëerd en die visie wordt, in samenwerking met het gemeentebestuur, geoperationaliseerd in concrete acties. Zelf ga ik bijvoorbeeld steeds met volle goesting naar de Cultuurraad, Raad van Bestuur van CC en bibliotheek en de GROS. Met deze opsomming geef ik echter het probleem aan: je vergadert vaak met dezelfde “usual suspects”. Daarnaast zijn sommige adviesraden eenzijdig samengesteld , zoals ik reeds schreef over de Gemeentelijke Adviesraad voor Lokale Economie en Middenstand ofwel GALEM.
Als ik andere mensen aanzet om te kandideren voor zo’n raad, krijg ik als opmerking: “daar ben ik niet slim genoeg voor”, “ik vergader niet graag”, “ze luisteren toch niet”, … Deze inspraakorganen zijn dus niet representatief voor de bevolking. Toch moet het de taak zijn van deze inspraakorganen om zoveel mogelijk mensen te laten participeren, niet enkel de vergadertijgers en zelfverklaarde experten.
Er zijn voldoende good-practices: in Evergem zet men actief in op het burgerinitiatief en in Kortrijk overlegt men met de bevolking bij belangrijke beslissingen.
Andere praktijkcases vind je gebundeld in de databank van de VVSG. Bijkomende inspiratie vind je op de participatiekwiki van oa. De Wakkere Burger. Reeds decennia lang is De Wakkere Burger het aanspreekpunt voor burgerparticipatie.
Piet Van der Sypt signaleerde me mooie cases voor een participatief sportbeleid, te vinden in de databank van het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB).
2016 – presentatie: http://isb.colo.ba.be/iguana/www.main.cls?surl=search…
2015 – artikel http://isb.colo.ba.be/iguana/www.main.cls?surl=search…
2015 – artikel http://isb.colo.ba.be/iguana/www.main.cls?surl=search…
2015 – publicatie http://isb.colo.ba.be/iguana/www.main.cls?surl=search…
2014 – artikel + presentaties http://isb.colo.ba.be/iguana/www.main.cls?surl=search…
Samenlevingsopbouw Vlaanderen bundelde een pak methodieken die bestuurders kunnen gebruiken om inspraak te bevorderen, ook leuke brainstormtechnieken om in een adviesraad te gebruiken zijn hier gebundeld.
Straks eens hierover brainstormen in de adviesraden? Laat jullie ideeën maar horen.
Zou het niet kunnen dat de burgers een afkeer hebben van ‘georganiseerde’ inspraak? Vandaar dat mensen zich gaan uiten via sociale media. Zie bijvoorbeeld de fb-groep ‘inwoners Donkgemeenten overleggen met elkaar’, dat toch wel wordt erkend als iets niet-gebonden en intussen meer dan 10% van de totale bevolking van Berlare als lid heeft.
Maar ook daar geldt wellicht dat er een veralgemeende ‘schrik’ bestaat tegen het geven van de eigen mening. De 1-9-90% regel over de actieve deelname aan sociale media en elektonische overlegplatformen (1% heel actief, 9% matig actief en 90% komen hoogstens soms eens kijken) is daar een bewijs van. Dan is er ook nog het probleem van de complexiteit van de samenleving en van de problemen, van het feit dat wat in het voordeel is van de ene dikwijls ten koste gaat van het voordeel van de andere. Dat maakt het de burger moeilijk om objectieve informatie te krijgen die toelaat om voor zichzelf een mening te vormen.
Dit laatste hangt samen met de praktische kant van ‘besturen’. We kunnen onmogelijk elke weekend allemaal naar het dorpscentrum, naar de hoofdstad komen om er allemaal samen beslissingen te nemen. Omwille van de complexiteit van de problemen en omwille van de praktische kant zal er dus wellicht altijd een vorm van gedelegeerd bestuur nodig zijn: mensen die zich kandidaat stellen om als taak op zich te nemen zich degelijk te informeren en dan te beslissen in naam van de burgers die men vertegenwoordigt. Momenteel is het vertrouwen in de ‘gekozenen’ echter, al dan niet terecht, zo laag dat men op zoek gaat naar andere bestuursmanieren. Waarbij ook daar geen vertrouwen is in manieren die door die gekozenen worden voorgesteld. En zo komen we weer bij mijn eerste zin.
Dus om meer inspraak in het beleid mogelijk te maken is het nodig dat er een algemeen klimaat is dat toelaat dat men actief deelneemt, dat men durft te denken en te spreken, dat burgers overtuigd zijn van onafhankelijke kanalen (elektronische of bijeenkomsten) om zich te informeren en waarop de eigen mening zonder vrees voor welke gevolgen dan ook kan worden meegedeeld. Maar opnieuw, die inspraak zal wegens de complexiteit en door de eerder genoemde praktische overwegingen hoogstens kunnen dienen als inspraak, wellicht leiden tot dikwijls heel verschillenden meningen. Het wordt dan de taak van de gekozenen en de beleidsvoerders om die met elkaar af te wegen, een beslissing te nemen en dan uit te leggen waarom men voor die beslissing koos en niet voor een andere.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank, Nico. Je brengt een goede aanvulling en nodige nuance. Het lijkt me inderdaad zo, en diverse onderzoeken bevestigen dat, dat veel mensen de “geijkte kanalen” links laten liggen. Daarvoor zijn verschillende redenen te bedenken, maar de belangrijkste lijken me de vele drempels die ingebouwd worden bij de diverse inspraakorganen, van adviesraad tot meldingskaart.
Die drempels kunnen van psychologisch, taalkundig, materieel en fysiek van aard zijn.
Sociale media kennen veel minder drempels (met alle voor- en nadelen) en daarom een belangrijke bron van inspraak, communicatie en informatiedoorstroming van de overheid.
Overheden kunnen leren van andere organisaties én steden zoals Gent, Kortrijk en Antwerpen.
In plaats van, in de eerste plaats, te investeren in complexe websites en app’s, waarmee ze de bewoners naar zich toe proberen te trekken, moeten ze gaan waar de mensen zijn (bijvoorbeeld op jouw facebookgroep).
Elke gemeente zou moeten beschikken over een “community-manager”, die in gesprek (!) gaat met de bevolking via alle mogelijke kanalen. Die community-manager is de antenne, die weet wat er leeft in de gemeente en is ook goed geplaatst om beslissingen van het gemeentebestuur toe te lichten.
Maar zoals steeds, begint alles met een goede visie …
LikeLike