Armoede in Berlare: t!jd voor bele!d

In Vlaanderen en in de gemeenten is er niet veel cijfermateriaal beschikbaar over de evolutie van armoede. De belangrijkste cijfers komen van Kind en Gezin,  dat jaar na jaar gaat meten in alle gezinnen waar een kind is geboren.

Naast een hetze met minister Homans zorgden de recente cijfers van Kind en Gezin over kansarme gezinnen voor een keiharde opdoffer voor maatschappelijk betrokken inwoners van de Gemeente Berlare. Onze gemeente steeg op 10 jaar tijd op de kansarmoedeindex van 1,8% naar 12,9%. Dit is een schandvlek op onze gemeente.

Kansarmoede is een gebrek aan kansen

Juist voor de kerstdagen formuleerde de onderzoeksgroep OASeS van de Universiteit van Antwerpen in haar jaarboek armoede acht aanbevelingen voor een krachtig lokaal sociaal beleid. Uiteraard was dat in het licht van de verkiezingen van 14 oktober waarbij het lokaal sociaal beleid een belangrijk thema zal worden door de inkanteling van het OCMW in het gemeentebestuur.

Maar wat is (kans)armoede? De onderzoeksgroep geeft een volledige, maar complexe definitie:

ua-tijdsociaalbeleidvp[1].jpg

Jaarboek OASeS

We definiëren armoede als een kluwen van uitsluitingen op diverse domeinen van het individuele en collectieve bestaan. De multi-aspectualiteit van armoede staat dus centraal. Omwille van diverse uitsluitingsmechanismen ontstaat er een kloof tussen mensen in armoede en het leiden van een menswaardig bestaan. Deze kloof wordt ge(re)produceerd door de bestaande maatschappelijke verhoudingen. Zij verhinderen op basis van diverse uitsluitingsmechanismen de toegang tot een menswaardig bestaan.

Generatiearmen, eenoudergezinnen, werklozen, mensen die arbeidsongeschiktheid zijn, … behoren allemaal tot risicogroepen met verhoogde kans op armoede. Wie in armoede leeft, krijgt vroeg of laat te maken met sociale uitsluiting in onderwijs, cultuur en vrije tijd, huisvesting, gezondheid, arbeid en inkomen. Armoede vergroot de ongelijkheid.

Een pak mensen in Vlaanderen én in onze gemeente hebben geen behoorlijke huisvesting, geen toegankelijke gezondheidszorg, geen culturele en maatschappelijke ontplooiing, …

Volgens de EU-SILC enquête 2016 is het relatieve armoederisico in Vlaanderen 10,5% (voor België is dat 15,5%).  Kind en Gezin berekent dan de kinderarmoede in de Vlaamse gemeenten. In steden zoals Antwerpen, Maasmechelen, Nieuwpoort, Genk, Blankenberge, Boom en Oostende torent die uit boven de 27%.

Voor de toekomst ziet het er niet zo goed uit, want volgens het Europees Comité voor Systeemrisico’s (ESRB) lopen de schulden van de Belgische huishoudens te snel op, vooral door de steeds hogere hypothecaire leningen. De schuldenindustrie vergroot het armoedeprobleem enorm.

Armoede rond de Donk: laissez fairelaissez passer

people-peoples-homeless-male.jpg

Bron: Pexels

Vorig jaar beschreven we de toestand in Berlare en kloegen we de zeer sterk stijgende trend aan in onze gemeente. Intussen is die reeds opgelopen in 2017 tot 12,9% (van 1,8% in 2007). Hiermee hebben we het Vlaamse gemiddelde quasi ingehaald. Dit staat waarschijnlijk deels in relatie met de werkloosheid die in onze gemeente stijgt, in tegenstelling tot de rest van Vlaanderen. Niet verwonderlijk dat ook 13,0% van de kinderen met leerachterstand kampt -dat is hoger dan het Vlaamse gemiddelde- en 12% van de inwoners heeft problemen om de facturen te betalen.

Dit staat in schril contrast met het vreugdedansje over het aantal leefloners dat in onze gemeente blijft dalen. Toch wel een vreemde paradox …

De afspraken voor het toekennen van een leefloon varieert dan ook van gemeente tot gemeente. In het jaarverslag van OASeS staat dat best wel veel  mensen, geen leefloon krijgen terwijl ze er wel recht op hebben.

Toch blijven krachtige maatregelen uit. Onze gemeente telt al ettelijke jaren een “vakwerkgroep armoede”, maar tot frustratie van verschillende deelnemers moeten we het eerste echte beleidsvoorstel nog lezen.

Ondanks dat de gemeente verschillende hefbomen in handen heeft om tot een daadwerkelijk armoedebeleid te komen, wordt te vaak met de voet op de rem gestuurd. Denken we maar aan het langdurige getalm bij het optrekken van de mantelzorgpremie, de onnodige complexiteit bij de tegemoetkoming bij een BuzzyPas, de wonderbaarlijke vermenigvuldiging van de premies voor ouders met een gehandicapt kind in het laatste jaar voor de verkiezingen en vooral het uitblijven van een concrete visie voor personen in kansarmoede. Nochtans hebben we een schepen die expliciet bevoegd is voor Armoedebestrijding, je zou dus denken dat een even expliciet beleid het gevolg is van deze bevoegdheid…

Het is een publiek geheim dat in veel (kleine) gemeenten het sociaal beleid bewust niet transparant is om schepenen hun dienstbetoon (lees: kiezers aan zich binden) niet in de weg te staan. Met deze nota geven we, geïnspireerd door gesprekken met betrokkenen, alvast wat inspiratie voor een volwaardige armoedebestrijding in onze gemeente.

Kansarmen willen in de eerste plaats waardigheid

Een jaar geleden kwam de Voedselbank (niet te verwarren met de Voedselteams) van Mechelen in het nieuws omdat de vrijwilligers ontgoocheld waren. De armen die langs kwamen voor een voedselpakket bleken kieskeurig en waren weinig dankbaar.

Onmiddellijk kwam er uit diverse hoek reactie op deze stigmatisering van kansarmen. Vooral de column van Marc Reynebeau mocht er zijn. Zonder afbreuk te doen aan de verdienste en de inzet van deze vrijwilligers, de kritiek op hun houding was terecht. Bert D’hondt van Welzijnszorg reageerde als volgt:

Mensen in armoede dienen niet om onze overschotten weg te werken

bfvb-logo

Er zijn al initiatieven waar men de mensen zoals in een winkel zelf een bepaald aantal voedingsproducten zelf  laat kiezen, wat mensen dan ook meer in hun waarde laat door zelf te kunnen kiezen.Dus misschien gewoon een andere aanpak.Toch blijven de Voedselbanken belangrijk, want ze kennen in deze tijden een recordopkomst. Meer nog, de Voedselbanken kenden vorig jaar de grootste stijging op sinds hun oprichting. De klanten van de Voedselbanken zijn werklozen, personen met een klein pensioen en alleenstaande ouders. Het publiek wordt ook aanzienlijk jonger.

Er heerst nog steeds in grote lagen van de maatschappij de overtuiging dat armoede toch iets is wat je zelf gezocht hebt en dus moet je als arme ook onderdanig en dankbaar de liefdadigheid ondergaan. Gelukkig is dit de laatste jaren sterk aan het verschuiven en dat merk je ook aan de terminologie: de Openbare Onderstand werd het OCMW en sinds kort werd het begrip “sociaal huis” geïntroduceerd.

Helaas verandert er met een nieuwe naam niet altijd iets in de realiteit. De publieke opinie verandert zeer traag. Het is nog steeds ingebakken in die publieke opinie om de schuld van armoede bij de armen zelf te leggen en dat ze zeker niet te kieskeurig mogen zijn of een mening mogen hebben.

Zoals een cliënt van de Voedselbank het in de Standaard omschreef:

Vooraleer je er langsgaat, moet je eerst nog daar en daar een bewijs halen dat je er wel degelijk recht op hebt. Telkens krijg je een extra stempel opgedrukt. Je hebt gefaald. In je werk, als ouder, als mens. Je wordt zo klein als maar kan. En dan wordt je bij die maandelijkse passage langs de Voedselbank nog eens duidelijk gemaakt dat je een mislukkeling bent. Als je buiten aanschuift voor een pak voedsel dat te nemen of te laten is, ga je elke keer weer een klein beetje dood.

Sinds eeuwen moesten armen aan allerlei gedragsregels beantwoorden om steun te krijgen, zoals naar de kerk gaan. Doorheen de geschiedenis is de armenzorg, door overheid en kerk, nooit zonder eigenbelang geweest. Door het grootste leed te lenigen, vermeed men dat armen zouden stelen of in opstand komen. De heersende klasse had immers een immense schrik voor een volksopstand: “Classe laborieuse, classe dangereuse”.

amsab-isg_vlag_samenwerkende_maatschappij_vooruit_zinnebeeld_pensioen

Vlag van de Samenwerkende Maatschappij Vooruit van Gent uit 1924

Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw zouden liberalen en socialisten starten met coöperatieven. Met deze winkels, bakkerijen en banken trachtte men de zelfredzaamheid van hulpbehoevenden te verbeteren. Gent was een pionier en de Vooruit is hiervan nog steeds een symbool in de stad. Al snel merkten de Gentse socialisten dat ze met deze coöperatieven ook politieke macht konden verwerven en leden aan zich binden. Hierdoor zouden de Gentse socialisten, sneller dan op andere plaatsen, hun revolutionair kleed afgooien en een brede beweging worden.

Het Steunpunt ter bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting publiceerde in januari haar tweejaarlijks rapport. Ditmaal lag het accent op de rechten van mensen in armoede en de conclusies waren hard: ze moeten zich nog te vaak tevreden stellen met tweederangsrechten.

Men dwingt arme gezinnen tot openheid, daar waar anderen hun privéleven onaantastbaar is.

Om een uitkering of een voordeel te krijgen worden mensen met een hulpvraag vaak op een vernederende manier aan een verhoor en onderzoek onderworpen.

Als mensen in armoede bijvoorbeeld voedselhulp vragen, wordt er vaak informatie gevraagd, die niet altijd in proportie staat met de hulpvraag. Er zou maar eens een profiteur kunnen tussen zitten.

Tijdens huisbezoeken staat alles in functie van controle en moeten de klanten die schending van privacy lijdzaam ondergaan. Anderzijds zijn er in onze gemeente op enkele maanden tijd verschillende mensen thuis dood aangetroffen, mensen die in alle eenzaamheid gestorven zijn. Nog zo’n paradox …

Het OCMW steekt een groot deel van de tijd in administratieve punten en komma’s en controle, tijd die ze zouden kunnen gebruiken om effectief te helpen. Ons OCMW beschikt over een klein, maar competent team, laat ze dan vooral doen waar ze goed in zijn: mensen helpen.

Het Steunpunt wil in elke gemeente een debat over het kader, de doelstellingen en de modaliteiten van een huisbezoek, in dialoog met mensen in armoede.

De Donkgemeenten hebben een groot hart

In onze gemeente zijn er gelukkig véél mensen met een groot hart en zijn er mooie initiatieven:

people-homeless-man-male.jpg

Bron: Pixels

Zo is er Suzanne, een pedicure uit Uitbergen, die samen met haar collega uit Zele kansarme senioren en diabetici voetverzorging biedt. De breiclub van het rusthuis Ter Meere breide sjaals, mutsen, poncho’s en handschoenen om uit te delen op het kerstfeest van de sociale dienst. De KWB zamelt speelgoed in voor Sinterklaas. Het Sint-Martinusfonds verkoopt warme kleding aan 1 euro, maar de grootste activiteit van deze organisatie is de maandelijkse voedselbedeling, waarbij verschillende vrijwilligers zich belangeloos inzetten. In volle vluchtelingencrisis zorgde de facebookpagina Inwoners Donkgemeenten Met Een Hart Tegen Hard voor een pak stille steun.

Een goede maatregel van onze gemeente was het instappen in het project “Slaatje Praatje”. Slaatje Praatje is de mobiele sociale kruidenier van de OCMW’s van Berlare, Laarne, Wichelen, Waasmunster en Buggenhout. Elke twee weken gaat de mobiele kruidenier naar deze gemeenten om mensen die het financieel moeilijk hebben voor een kleine prijs inkopen te laten doen en sommige etenswaren zelfs gratis mee te geven. Deze sociale kruidenier was in 2017 én in 2018 één van de genomineerden  voor de Federale Prijs Armoedebestrijding en het project kreeg dit jaar een mooie geldprijs.

Een kanttekening is wel te maken: enkel mensen in armoede kunnen gebruik maken van deze sociale kruidenier, wat toch een zekere stigmatisering in de hand werkt. Ideaal zou zijn dat deze sociale kruidenier ook andere doelgroepen zou bedienen met een variabel tarief. Dit zou ook zorgen voor een verruiming van hun netwerk.

Aanzet tot beleid

Armoedebestrijding in Berlare is nog teveel gericht op liefdadigheid en te weinig op kansen,  vorming en waardigheid.

Nochtans ligt de sleutel van het armoedebeleid op het lokale niveau. Lokale besturen staan immers dicht bij de mensen en kennen de noden van de bevolking goed en veel aspecten zijn perfect stuurbaar op het lokaal vlak, zoals onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg, tewerkstelling, mobiliteit en ruimtelijke ordening …

martha_nussbaum_wikipedia_10-10

Filosofe Martha Nussbaum

Alles vertrekt van een beleid dat het recht op een menswaardig bestaan voor iedereen vooropstelt. Zoals de Amerikaanse filosofe, Martha Nussbaum, het omschrijft: het is immers de plicht van de samenleving en dus van het beleid om die rechten te respecteren en te realiseren.

Het toekennen van bepaalde rechten (van de leefloonprocedure tot het toekennen van de UitPas) moet administratief vereenvoudigd worden. Zo moet je om recht te krijgen op een UitPas een financieel onderzoek ondergaan. De verhouding tot de korting en de inbreuk op de privacy is groot. Dit gaat dan ook in tegen de nieuwe privacy-wetgeving, opgelegd door de Europese Unie, de zogenaamde GDPR.
De bureaucratische rompslomp is zeer groot, omdat het meestal gaat over mensen waarvan hun situatie reeds gekend is bij de Sociaal dienst en dus onnodig de procedure opnieuw moeten doorlopen. De invoering van een automatische rechtentoets voor kwetsbare doelgroepen is dan ook essentieel, zodat ze makkelijker of zelfs automatisch hun rechten en premies krijgen. Het Sociaal Huis kan met ervaringsdeskundigen samenwerken om deze noden beter te begrijpen.

Op lokaal niveau dient men ook in te zetten op netwerking en samenwerking tussen het OCMW, het CAW, de ziekenfondsen en andere lokale actoren, zoals het decreet Lokaal Sociaal Beleid ook voorschrijft.

Nu geldt er vaak dubbel miserie. Ten eerste heeft niemand het overzicht van alle maatregelen. Ten tweede geraken ze niet bij de mensen die er recht op hebben. Om dat te vermijden zijn naast lagere facturen en hogere uitkeringen ook bruggenbouwers nodig. Vertrouwenspersonen per gezin zoals in het voorstel van Kortrijks OCMW-schepen van sociale zaken Philippe De Coene. Of buddy’s zoals in het initiatief van schepen van Onderwijs Mohamed Ridouani in Leuven. Nauwe samenwerking tussen het OCMW en Kind&Gezin, zoals in Gent.

Kind en Gezin maakte de kansarmoede-index van alle Vlaamse gemeenten bekend. Dit is een belangrijke indicator voor beleid. Het zou echter nog beter zijn mocht de sociale dienst van het OCMW ook daadwerkelijk weten wie de mensen achter de cijfers zijn om samen met de betrokken gezinnen werken aan een doorgedreven en resultaatgerichte aanpak.

Het OCMW van Kortrijk werkt samen met het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen (onder leiding van prof Wim Van Lancker) om over drie jaar de resultaten van de armoedebestrijding te kunnen meten.

In Berlare hebben we dringend nood aan een laagdrempelig dienstencentrum, een fysiek Huis van het Kind en een pro-actieve houding van de sociale dienst van het OCMW, waar meer ingezet wordt op preventieve huisbezoeken voor het opvolgen van kwetsbare mensen.

Schrijf in co-creatie een armoedeplan

Een gemeentelijk beleid moet uitgaan van het “progressief universalisme“, het beleid moet er voor iedereen zijn, maar toch vooral voor de zwaksten in de samenleving. Gent en Kortrijk (met een liberale burgemeester!) zijn mooie voorbeelden. Vooral Kortrijk kon sinds 2012 het aantal Kortrijkzanen in armoede gevoelig laten dalen. Ze schreven, samen met 100 partners, zelfs een waar armoedeplan.

Mensen in armoede moeten betrokken worden bij dit beleid. Ervaringsdeskundigheid is een belangrijke expertise om tot lokale prioriteiten te komen en in het uitbouwen van een gefundeerde armoedebestrijding. Daarnaast moeten in dat beleid alle partners, vrijwilligers en professionals, openbare diensten, non-profit-organisaties en bedrijven, elkaar vinden. Het sociaal kapitaal zit immers overal!

Vooral de structurele participatie van mensen in armoede in diverse overlegorganen blijkt effectief. Deze mensen worden dus als volwaardige partners gezien om beleid te maken.

Ook andere gemeenten schreven intussen een armoedeplan. Een greep uit hun succesformules:

  • woningen worden energiezuinig gemaakt
  • inzetten op activering op maat
  • promoten van gezonde voeding
  • ondersteunen van sociaal-artistieke projecten
  • een woonclub gaat op zoek naar betaalbare woningen
  • een uitleendienst voor gereedschap
  • een hersteldienst voor voorwerpen (een repaircafé)
  • ruilen van babykledij, kinderfietsen, speelgoed en schoolgerief
  • herverdeling overschotten vers voedsel
  • workshops mediawijsheid
  • fietshuurdienst met fietsen die meegroeien met de kinderen in samenwerking met de lokale fietshandelaars en de fietspoetsdienst. In Leuven noemen zit dit VeloKadee
  • coaching van kwetsbare gezinnen
  • een ruilwinkel waar zowel kansarmen als de rest van de bevolking welkom zijn

Zorg voor één contactpunt, één loket

Ondanks een veelheid aan aanbod voor mensen in armoede is er een gebrek aan kennis hierover bij de doelgroep. Armoede is een fenomeen met veel facetten en voor elk facet is er een bepaald aanbod. Dit aanbod moet via maatwerk afgestemd worden op de betrokkene.

Hiervoor is wel één loket of aanspreekpunt nodig om iedereen naar de juiste dienstverlening toe te leiden. De stad Kortrijk werkt met casemanagers, een hulpverlener die een uniek aanspreekpunt is voor het betrokken gezin. Dit wordt ook wel de bestrijding-aan-huismethode genoemd.

Zorg dat de mensen meer over houden

Facturen voor gezinnen namen toe, voor water, energie, openbaar vervoer, hoger onderwijs. Door gebrek aan voldoende sociale huisvesting betalen gezinnen een veel te hoge prijs voor vaak erg slechte huisvesting. Veel gezinnen die op een uitkering of een leefloon zijn aangewezen moeten het ondanks dure beloftes nog steeds met een inkomen onder de armoedegrens stellen. Gezinnen met het water aan de lippen dreigen de link met de samenleving te verliezen.

Een gemeente heeft weinig instrumenten om het inkomen van mensen te verhogen, maar kan wel werken op vermindering van de uitgaven. We kunnen ze helpen op vlak van energie, telecommunicatie, hospitalisatie, woningen, voeding …

mensen helpen met bankzaken/convenant afsluiten met banken voor klantvriendelijkheid, ook naar kansarmen en senioren.

Cheques voor fietsherstellingen, kleine klussen aan huis, …

De sleutel ligt in het onderwijs

pexels-photo-261895.jpeg

Bron: Pexels

Hoe scholen geconfronteerd worden met armoede werd treffend vertolkt door een bijzondere getuigenis in Charlie Magazine.

Want scholen en het bredere onderwijsbeleid kunnen een belangrijke preventieve taak opnemen in de strijd tegen sociale ongelijkheid tussen bevolkingsgroepen in de samenleving. Een preventieve aanpak loont meer dan naar een incassobureau stappen om de onbetaalde facturen te verhalen …

schulden_op_school

SOS Schulden op School is een vzw die streeft naar gelijke onderwijskansen voor alle kinderen en jongeren, door aandacht te besteden aan de schoolkosten. Want problemen met schoolkosten kunnen uitsluiting van kinderen en jongeren in de hand werken. SOS Schulden op School zet daarom individuele begeleidingstrajecten op met schoolteams, bouwt een netwerk met sociale partners, organiseert congressen en doet onderzoek, geeft workshops en ontwikkelt praktijkgerichte instrumenten voor leerkrachten, brugfiguren en zorgcoördinatoren om tekenen van armoede te herkennen … Uit een onderzoek van SOS bleek dat 70% van de scholen te kampen heeft met onbetaalde facturen. Tegelijkertijd zien we dat slechts een handvol scholen daarvoor een beleid heeft ontwikkeld. Samen met de school (directies, inrichtende machten, ouders …), lokale besturen (OCMW, sociaal huis, departementen sociale zaken …) en sociale ankers (CAW, CLB, armoedeorganisaties …) tekent SOS een beleid uit op maat van de school, om de schoolfactuur zo laag mogelijk te houden. De organisatie is actief in heel Vlaanderen, van De Panne tot in Limburg.

Het belang van brugfiguren in scholen is dat zij kinderen en gezinnen in armoede de weg wijzen naar alle maatregelen en instrumenten die voorzien zijn om armoede te bestrijden.

Scholen worden steeds meer geconfronteerd met kinderen in armoede: kinderen die zonder eten, slecht gekleed en ongewassen naar school komen, rekeningen die onbetaald blijven, kinderen die niet kunnen deelnemen aan activiteiten, …

Dit kan aangepakt worden met vorming over gezonde voeding, tussenkomst vervoer (buzzypas), kinderopvang, stimuleren inschrijving kleuteronderwijs, voorzien in tweedehands schoolspullen, uitleendienst voor of groepsaankopen van duur schoolmateriaal, uitbreiding en betere ondersteuning van de huiswerkbegeleiding, …

Jobs, jobs, jobs, …

Mensen met een uitkering worden al vaak met de vinger gewezen. Ze zouden te weinig inspanningen doen en zouden  in de hangmat van een werkloosheidsuitkering blijven hangen of een leefloon… Een leefloon van 890 euro per maand lijkt me niet bepaald een hangmat. Probeer daar maar eens een huishuur van 600 euro te betalen en van de rest een maand te leven.

Dat gaat veel verder dan het huidige mantra van “jobs, jobs, jobs”. Werk is immers pas een brug uit armoede als het werkbaar is en als er voldoende centen tegenover staan. Vandaag is dat allerminst het geval als je uitrekent hoeveel deeltijds werk opbrengt en hoeveel de kinderopvang kost. Die rekening hebben mama’s – en hun partner – ook snel gemaakt. Werk, al dan niet deeltijds, moet dus een hefboom zijn naar een menswaardig gezinsinkomen én een gegarandeerde plek in de kinderopvang.

startup-photos.jpg

Bron: Pexels

Het aantal vacatures is de laatste maanden gelukkig opnieuw sterk gestegen. Deze hoeraberichten verdienen wel een kanttekening. Peter Heirman, woordvoerder van Netwerk tegen Armoede, is zeer kritisch. Het gaat immers om enerzijds jobs voor hooggeschoolden en anderzijds over de zogenaamde flexi-jobs. Deze flexi-jobs kunnen we moeilijk omschrijven als een duurzame job, waarmee iemand de kansarmoede kan overstijgen. Weinig geschoolde jongeren hoppen van de ene interim naar de andere en raken steeds trager aan een vaste job. De verwachtingen naar zeer flexibele werkuren matchen dan niet met de kinderzorg van jonge alleenstaande ouders. Probeer ook maar eens een huurwoning te vinden met zo’n flexi-job.

Peter Heirman vraagt dan ook om te investeren in kwaliteitsvolle en duurzame jobs die mensen een perspectief bieden. Dit kan in de sociale economie, maar ook in de reguliere sector laten we nog veel kansen onbenut. Werkgevers kijken nog te vaak naar de formele vereisten, zoals diploma’s en rijbewijs, en te weinig naar de echte competenties van mensen.

De snelste weg uit de armoede is een job. Het lokale bestuur is dan ook goed geplaatst om te helpen om obstakels op te ruimen die het vinden van een  job moeilijker maken. Dit kan onder meer door:

  • zorgen voor flexibele kinderopvang
  • begeleiding om op latere leeftijd een rijbewijs te behalen
  • een lokale jobclub waar vrijwilligers op een zeer laagdrempelige manier sollicitatie- en assertiviteitstraining geven
  • organiseren van stagemogelijkheden om ervaring op te doen en een netwerk helpen uitbouwen, eventueel via gemeentelijke overheidsdiensten of in samenwerking met plaatselijke bedrijven
  • actief samenwerken met CAW’s voor psychosociale begeleiding

Sociologe Bea Cantillon (UA) berekende dat het armoederisico bij werkloze gezinnen de laatste jaren flink gestegen is.  Daarbij komt ook de steeds groeiende werkloosheid bij laaggeschoolden en het feit dat het minimumloon sinds de jaren ’90 met nauwelijks 1% is gestegen, terwijl het gemiddelde loon met 14% steeg.

Ze pleit dan ook voor om kwaliteitsvolle jobs voor laaggeschoolden te subsidiëren. Dit kan ook gebeuren door gemeentelijke overheden.

Daarom willen we inzetten op een intensievere samenwerking met en coördinatie van de betrokken actoren in de sector om samen te voorzien in werkervaringsstages, sociale economie, intensieve coaching, …

Gezondheid boven alles

pexels-photo-533360.jpeg

Bron: Pexels

Mensen die in kansarmoede leven, hebben vaak ook een ongezonde levensstijl. Dat zorgt voor een negatieve spiraal: hoe meer kansarmoede, hoe ongezonder. Hoe ongezonder, hoe meer kansarmoede. Mensen lager op de sociale ladder leven minder lang, eten ongezonder, wonen tussen schimmels en hun kinderen hebben een slechter gebit.

Wie moet overleven, is bezig met de realiteit van de dag.

Frederic Vanhauwaert van het Netwerk tegen Armoede vindt dat er te veel vrijblijvende preventie gebeurt, zoals affiches en folders over gezond eten. Hij vindt dat er concrete maatregelen moeten genomen worden. Zo is hij blij met de oproep om snoep- en drankautomaten op school te verbieden.

Onderwijs is een van de plekken waar concrete maatregelen een grote impact kunnen hebben op het welzijn en de gezondheid van alle leerlingen, rijk én arm.

Betaalbaar wonen

pexels-photo-878873.jpeg

bron: Pexels

Na nieuwjaar maakte het Netwerk tegen Armoede het resultaat van haar peiling bij 60 organisaties bekend. Daaruit blijkt dat mensen in armoede het steeds moeilijker hebben om basisbehoeften zoals betaalbaar wonen en zorg te financieren.  Het Netwerk tegen Armoede roept daarom lokale besturen op in te zetten op sociale verhuurkantoren en wijkgezondheidscentra.

Peter Heirman, communicatieverantwoordelijke bij hetzelfde Netwerk tegen Armoede, geeft alvast volgende aanzet:

Sociale verhuurkantoren hebben directe impact op de woonsituatie van mensen in armoede. Ze geraken zo veel sneller aan een kwaliteitsvolle woningen. OCMW’s moeten daar nog meer op inzetten, bijvoorbeeld om eigenaars een premie te geven als ze hun woning verhuren via dit platform.

Jammer genoeg zijn er niet alleen te weinig sociale woningen in Berlare, ze zijn vaak ook in slechte staat. Er moet door het gemeentebestuur en door Hulp in Woningnood (laten we in één beweging ook eens de paternalistische naam van de huisvestingsmaatschappij eens  eens veranderen) dringend geïnvesteerd worden in bijkomende woningen en in het opknappen van de bestaande woningen. Het valt wel op dat op het einde van deze legislatuur de herstellingen en renovaties aan sociale woningen worden opgedreven.

Aandacht voor vergrijzing van de kwetsbare doelgroepen is belangrijk: laten we zorgen dat senioren zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven en daar de nodige ondersteuning voor krijgen. Extra stimulatie om kangoeroewoningen te voorzien is hierin zeer belangrijk.

We vragen ook een strikte regulering en controle op de kwaliteit van huurwoningen. De meest doortastende maatregel is het onbewoonbaar verklaren van extreme gevallen. Uiteraard zijn er minimale kwaliteitseisen voor de eigenaar. Wij willen een stap verder gaan en ook inzetten op gemeentelijke heffingen op ongezonde, slecht geïsoleerde en onveilige huurwoningen. Deze heffingen kunnen ook progressief stijgen bij elke negatieve controle.

We willen bij eigenaars ook de samenwerking met sociale verhuurkantoren promoten om het aanbod voor kwetsbare groepen te vergroten.

Biedt mensen een netwerk

Mensen in kansarmoede leven meestal afgesloten van de rest van de samenleving, soms uit schaamte, soms uit gebrek aan contacten, maar ook gewoon om financiële redenen. Verenigingen en sportclubs motiveren om mensen in armoede te betrekken in hun werking, biedt deze mensen automatisch een pak extra kansen. Ze krijgen opnieuw een netwerk. De financiële reflex blijft echter belangrijk: deelnemen aan sport, verenigingsleven en cultuur kost geld, ook al krijg je goedkoper lidgeld of goedkope tickets. Zo is er de confrontatie met de kleding of materiaal dat moet aangekocht worden, het drankje of hapje dat ook je kinderen zouden willen zoals alle andere kinderen, … Sociale tarieven, ruildiensten voor sportkledij, … zijn alvast een goede start.

Buurtwerk en sociale samenhang zijn enorm belangrijk om mensen in kansarmoede een netwerk te bieden. Alert zijn voor noden in je omgeving, kleding en speelgoed doorgeven aan wie het kan gebruiken, mensen wegwijs maken naar de juiste voorzieningen, … is laagdrempelig, maar oh, zo belangrijk.

Daarom willen we vorming aanbieden voor de lokale verenigingen hoe ze mensen uit de kansengroepen kunnen integreren in hun werking. We willen een tussenkomst voorzien bij aankoop van sportuitrusting, danskledij, instrumenten, … Mensen uit de kansengroepen willen we “activeren” om zich aan te sluiten bij sportclubs, jeugdbewegingen of socio-culturele verenigingen. Dit moet een vast onderdeel worden van de gesprekken met de sociale dienst.

Mensen uit kansengroepen stimuleren om vrijwilligerswerk te gaan doen is ook een manier om het sociaal isolement te doorbreken. Men kan op deze manier deel uit maken van een vereniging of club zonder grote kosten te doen. Maar toch zo de broodnodige sociale contacten te krijgen om de eigenwaarde op te krikken.

Mobiliteit

Mensen in armoede zitten vaak opgesloten in hun eigen omgeving. Vaak zijn ze minder goed te been en mobiliteit is duur. Zorg dat mensen kunnen uitbreken uit hun eigen gevangenis.

Dit kan al vrij eenvoudig door een taxi-dienst op te zetten met vrijwilligers voor mensen die slecht te been zijn.

1200px-fahrrad_mit_rollstuhlplattform_van_raam_velo-plus_2_-_verkehrszentrum

Rolstoelfiets

Het OCMW moet voorzien in een uitleendienst met hulpmiddelen, zoals mobility scooters en rolstoelfietsen, voor wie een beperking heeft. Bijvoorbeeld een rolstoelfiets is ideaal om met rolstoelgebruikers comfortabel op stap te gaan in de gemeente. Aankoop of huur voor particulieren is duur en zo’n fiets wordt occasioneel gebruikt. Dit kan zelfs gezien worden in een extra toeristische troef waar deze verhuur het voor mensen met een beperking of senioren aantrekkelijker maakt om hier een vakantie in eigen land of daguitstap te maken.

We vragen ook een volwaardige en efficiënte tussenkomst in het openbaar vervoer voor leerlingen, studenten en kansengroepen.

In samenwerking met de Sperwer kan een fietsbibliotheek uitgebouwd worden waarbij gezinnen een kinderfiets kunnen inruilen voor een groter model. Voor kansengroepen worden reperatiecheques beschikbaar gesteld om hun fietsen bij lokale fietsenmakers te laten herstellen. Een veilige fiets mag immers geen besparingspost zijn.

Tot slot: de armoedetoets

Het moet de reflex zijn van het lokale beleid om te zorgen dat elke beleidsbeslissing de armoedetoets kan doorstaan.

Wij willen ALLE mensen meer betrekken bij het beleid door oa. het inzetten van focus- en expertisegroepen. Het systematisch opnemen van ervaringsdeskundigen in armoede bij elk overleg.

De noodzakelijke trendbreuk in de kansarmoede-index van Kind en Gezin zal er niet vanzelf komen en met zwartepieten zullen we niets veranderen. We hebben geen schuldigen nodig, maar oplossingen. Nieuwe en misschien wel radicale oplossingen in de ogen van sommigen. Daarom moeten alle politieke partijen samen met verenigingen die armoede bestrijden, met experten en ervaringsdeskundigen een staten-generaal houden rond dit thema en te werken aan een volwaardige actieplan.

We willen dat Berlare een goede plek is voor iedereen. De strijd aanbinden tegen armoede is in het belang van iedereen, ook van de welgestelden in onze gemeente. Een gemeente met veel armoede zet immers toerisme en lokale economie onder druk. Tijd om te investeren in ALLE mensen!

sp.a-Groen Berlare-Overmere-Uitbergen maakt een speerpunt van armoedebestrijding omdat iedereen er beter van wordt.

 

Over Jan

Manager of People and Information.
Dit bericht werd geplaatst in Berlare, Lokaal beleid, visie en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op Armoede in Berlare: t!jd voor bele!d

  1. taniasey1 zegt:

    interessant artikel,goed geschreven,pasklare oplossingen,4 jaar later nog steeds zeer actueel en niets ten goede veranderd in berlare…..zolang je in de oppositie zit,zal het bij dromen blijven,jammer

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.