een plicht voor elke onderwijsinstelling
Live as if you were to die tomorrow.
Learn as if you were to live forever.
Mahatma Gandhi

Om onmiddellijk de stok in het hoenderhok te werpen: het concept “levenslang leren” (LLL) is een fictie, er bestaat leren en leren doe je je leven lang. Dat leren doe je voor het grootste deel informeel, door contact met je peers en je omgeving (socialisatie) én door de internalisering van informatie die via allerlei media tot ons komt.
Medewerkers leren meer in de koffiehoek dan in een opleiding en de pauzes tijdens een studiedag zijn vaak interessanter dan de sessies.
Het is een mentaliteit waarmee je op elk moment open en ontvankelijk bent. Die mindset is nodig om in de huidige disruptieve maatschappij te functioneren. Maatschappelijke rollen en beroepen zijn in volle evolutie en die evolutie zal nog verder versnellen. In de diplomagerichte opleidingen leiden we jongeren op tot beroepen, waarvan een groot aantal binnen hun loopbaan zullen verdwijnen. Levenslang leren verhoogt de flexibiliteit om steeds wisselende functies op te nemen.
Leren binnen een gestructureerde setting biedt potentieel volgende voordelen: een hoge leerperformantie én de formele validatie van de verworven kennis in de vorm van een diploma, credit, micro-credential, … aan een zo laag mogelijke (maatschappelijke) kost. Deze USP maakt onderwijsinstellingen en andere opleidingscentra futureproof en bestand tegen de tsunami aan leeropportuniteiten, vaak commercieel, vrijblijvend en soms van lage kwaliteit, die wereldwijd op ons af komt.
Dit uitgangspunt geeft aan dat LLL niet naast de diplomagerichte opleidingen staat, maar de symbiose vormt tussen alle vormen van vorming, training en opleiding.
Uitdagingen
Toch zijn er tal van bedreigingen, die onderwijsinstellingen als LLL-aanbieder kunnen hypothekeren:
- One size fits all: het klassieke onderwijsaanbod, en ook ons LLL-aanbod, is veel te veel toegespitst op een generieke groep, zonder veel rekening te houden met individuele voorkennis, leernoden en optimale leerweg. Mensen leren nu eenmaal op verschillende manieren.
Cursisten moeten veel meer controle krijgen over het pad en het tempo van hun leerproces. Speciale aandacht is nodig voor intake-procedures, voortrajecten, individuele leerpaden, modulariseerbaarheid van de opleiding, werkplekleren, … - Een mismatch tussen vraag en aanbod. Ondanks gedegen marktstudies beschikken we vaak over onvoldoende antennes in het werkveld om de leerbehoeftes te capteren.
Het is een belangrijke taak voor de LLL-collega’s om de vinger aan de pols te houden in het werkveld door informele netwerking en gestructureerde advieswerking. - Er is weinig flexibiliteit om in te spelen op de wensen en noden van een steeds sneller veranderende samenleving. Voor het ontwikkelen en vermarkten van bijv. een postgraduaat heb je al snel 2 jaar nodig.
Een lean en agile aanbod, dat constant aangepast wordt aan de maatschappelijke noden. - We ontwikkelen opleidingen veel te vaak met de blik op het verleden. Voor LLL-trajecten willen we uiteraard de beste senior experten, maar die putten hun kennis vooral uit hun jaren oude ervaring.
Bij het ontwikkelen van het opleidingsprogramma voldoende ruimte laten voor toekomstgerichte expertise. - Tijd als kostbaar goed. Werkgevers en werknemers wegen niet alleen de financiële kostprijs af van een opleiding, ook de tijdsinvestering. Contactonderwijs zonder grote meerwaarde wekt steeds meer frustratie en weerstand op bij LLL-cursisten.
Niet alleen de intrinsieke kennisoverdracht moet goed zitten, ook de methodiek. Dus ex-cathedra vermijden en zoveel mogelijk flipped classroom en intervisiemomenten. - Wereldwijde concurrentie. Door de enorme toename van mogelijkheden tot tijds- en plaatsonafhankelijk leren zijn de aanbieders van opleidingen niet te tellen.
Met ons aanbod kunnen we niet en mogen we niet concurreren met dit internationale aanbod. Wij bieden een complementair aanbod, lokaal verankerd, met een sterk kwaliteitslabel.
Ook aan de kant van de cursist zijn er belangrijke issues op te vangen:
- De attitude tot leren kan bij een potentiële cursist afwezig zijn, vooral bij werknemers die al vele jaren in dezelfde rol en dezelfde organisatie werken en gewend zijn aan vaste routines.
- Deelname aan formeel leren neemt sterk af met de leeftijd en pasafgestudeerden zijn soms te zelfzeker over hun graad van expertise om de behoefte tot bijscholing te voelen.
- Internationale studies leren ons dat opleidingsinitiatieven lijden onder het Matheuseffect: opleidingskansen worden vooral gegrepen door meer gegoede en hoger opgeleide personen.
Aanpak
Ontwikkel een uitgepuurde visie, maar hou het bondig
Eén duidelijke centrale visie op LLL is noodzakelijk om een evenwichtig en kwaliteitsvol aanbod in lijn te brengen met de marketing van de onderwijsinstelling. Bij het uitwerken hou je rekening met interdisciplinair te werken. Maak mogelijke interne concurrentie en verkokering bespreekbaar en versterk de valorisatie van jullie expertise.
Centrale én decentrale marketing
Die centrale visie impliceert een centrale gestuurde marketing (marktonderzoek, huisstijl, website, sociale media, CRM, …), maar dit kan niet los gezien worden van het netwerken in ons werkveld. Alle collega’s én alumni krijgen de opdracht om als ambassadeur het LLL-aanbod te promoten en mogelijke opleidingsnoden te signaleren.
Trek de Vlerick-kaart: deze business-school beschikt niet alleen over een kwaliteitsvol LLL-aanbod, maar biedt haar alumni ook een expertise- én carrière-netwerk aan. Werk samen met het werkveld en met je alumni.
Maak een duidelijk businessplan op
In tijden van rationeel middelengebruik is een uitgewerkt businessplan en een budgettering noodzakelijk. Er zal dus een goede afweging tussen inzet van middelen (personeel, financieel,..) en opbrengst gebeuren. Voor elke LLL-initiatief moet een ROI gedefinieerd worden, zowel financieel als op vlak van interne en maatschappelijke meerwaarde en moeten we beschrijven wat de impact is op korte en lange termijn.
Leren op de werkvloer
Naast een open aanbod moet je ook het leren binnen organisaties faciliteren door maatwerk aan te bieden en expertise beschikbaar te stellen. Het is niet alleen onze opdracht om dit als een operationeel gegeven te zien, het is ook onze maatschappelijk plicht om organisaties bewust te maken van het belang van leren op de werkvloer. Bedrijven zoals Google en Microsoft bijvoorbeeld staan hun werknemers toe om tot 20% van hun tijd te besteden aan projecten en opleidingen, die los staan van hun functie binnen het bedrijf. Andere bedrijven, zoals Telenet, motiveren hun medewerkers om elkaar op te zoeken en te leren van elkaar.
Dit trekken we door naar de eigen onderwijsinstelling, wat betekent dat je een belangrijke partner bent voor de dienst HR en professionalisering.
Link met de eigen studenten
Ons aanbod mag niet beperkt blijven tot de primaire doelgroep en onze eigen medewerkers, ook onze studenten kunnen het LLL-aanbod gebruiken om te excelleren en remediëren. En waarom niet samenwerken met basiseducatie om bijv. hoogopgeleide vluchtelingen kansen te geven.
Een toekomstig Assessment Center?
Een grote meerwaarde van de onderwijsinstelling in de LLL-cyclus is het formeel bevestigen van verworven kennis in de vorm van een certificaat of diploma. Op dit moment is het nog niet mogelijk om dit te attesteren voor kleine, maar zinvolle gehelen van kennis, vaardigheden en/of attitudes.
Laten we streven om deze kleine gehelen van verworven expertises te valideren en te attesteren, niet alleen diegene verworven in één van onze opleidingen, ook andere. Door nieuwe technologieën als blockchain, wordt het binnenkort makkelijk om deze micro-credentials, zoals Open Badges, te borgen.
Met het oprichten van zo’n assessment center zouden we een belangrijke trendsetter worden in het landschap van het LLL en kunnen we sneller inspelen op de snel veranderende noden in onze samenleving.
Werk aan je imago
Een imago bouw je niet op met enkel een folder en een website. De ziel in het imago moet door onderwijsinstelling zelf gecreëerd worden en doen we uiteraard door kwaliteitsvolle opleidingen aan te bieden. Deze kwaliteit moet gedragen worden door het werkveld en alumni en uitgedragen worden door onze collega’s. Het instrument hiervoor noemt men “netwerking”: aanwezig zijn op het werkveld, professionals uitnodigen, publiceren in vakbladen, organiseren van events, projecten uitwerken in co-creatie, sociale media, …
De LLL-medewerkers staan hierbij in de vuurlinie. Het LLL-aanbod is immers de belangrijkste rechtstreekse link met het werkveld.