Als het over socialisme gaat, vallen snel de namen van Marx en Engels. Uiteraard twee belangrijke filosofen als het over de geschiedenis van de arbeidersbeweging gaat. De ideeën werden in hun extremis uitgewerkt in de latere Sovjet Unie. De Sovjets interpreteerden “Das Kapital” wel zeer eenzijdig. Zo was Karl Marx niet tegen privé bezit, en zelfs niet tegen persoonlijke rijkdom, voor zover er niemand werd voor uitgebuit. Hij hield immers zelf teveel van de Bourgondische geneugten en het goede leven.
Uiteraard stonden nog andere denkers aan de wieg van het socialisme. In de angelsaksische wereld wordt vaak verwezen naar Robert Owen, een utopische ondernemer. In de periode van Daens, wanneer hier kinderen hard labeur moesten verrichten, stichtte hij in Amerika een nieuwe manier van ondernemen, waarbij hij arbeiders mede-eigenaar maakte van het bedrijf.
Als voormalige ondernemer en zelfstandige spreken figuren als Owen mij ongelooflijk aan.