Gehoord op de speelplaats:
“Mag ik opnieuw meespelen met jullie groep?”
“Nee, jij hebt al veel te lang mogen meespelen, het is nu tijd voor andere kindjes.”
“Maar … ik wil bij jullie zijn. Jullie zijn zo cool. Mag ik echt niet bij jullie rondhangen? Je mag al mijn knikkers hebben.”
“Nee, we hebben al je knikkers al gekregen, ga met de andere groep spelen.”
“Maar, die zijn niet leuk, die mogen niets doen van de juffrouw en ze moeten mij niet hebben.”
(druipt af)
***
“Mijn grote broer zegt, als ik met jullie mag meespelen, dan mag jouw kleine broer met hem meespelen. OK?”
“Pfff … OK dan.”
***
“Ik wil schepen zijn.”
“Nee, ik wil schepen zijn.”
“Jij wilt altijd schepen zijn.”
***
“Jij mag meespelen, maar dan moet jij wel ontwikkelingssamenwerking zijn.”
“Maar ik wil geen ontwikkelingssamenwerking zijn.”
“Wij ook niet. Als jij geen ontwikkelingssamenwerking wilt zijn, mag je niet meespelen.”
***
“Mag mijn vriendje meedoen?”
“Nee, onze groep is vol.”
“En als ik in de eerste speeltijd meespeel en mijn vriendje in de tweede?”
“OK dan.”